Belangrijke geschriften:
De oudste bewaard gebleven boeddhistische canon is de Titpitaka(Pali voor drie korven).
Deze bestaat uit de suttha's
(leerreden van de Boeddha), de vinaya(leefregels voor kloosterlingen) en de abidhamma
( de commentaren, filosofie en dergelijke). Deze teksten zijn vrijwel geheel ook in het Engels vertaald
door "Pali Text Society" en zijn aanwezig in het Instituut Kern, de oosterse bibliotheek van de Leidse
Universiteit. Van de oorspronkelijke Sanskritteksten is het meeste verloren gegaan, maar pas toen de
meeste van de oorspronkelijke teksten waren vertaald in het Chinees, Japans of Tibetaans.Deze tradities hebben ook een eigen boeddhistische canon, waarin voor een deel de Titpitaka is opgenomen maar waarin ook vele later geschreven teksten zijn opgenomen. De Tibetaanse canon is aanwezig in de Tibetaanse tempel in Emst en de Vietnamese mahayana canon in de Vietnamese tempel in Nederhorst den Berg.
Verspreiding:
De wortel van het boeddhisme ligt in India. Maar in India slaat het boeddhisme niet zo aan, omdat het
hindoeïsme Boeddha heeft geïntegreerd door Boeddha voor te stellen als een van de reïncarnaties van
Vishnu. Tot de 12e eeuw was er sprake van boeddhisme naast hindoeïsme in India. Bij het binnen dringen
van de moslims in India verdween het boeddhisme vrijwel geheel uit India.De meeste aanhangers van Boeddha bevinden zich buiten India. Door toedoen van keizer Ashoka was het boeddhisme al vroeg ook buiten India bekend geraakt. In de loop van de tijd verspreidde het zich naar Sri Lanka, Mongolië, Rusland, China, Japan en andere landen van Zuid?Oost Azië. In de twintigste eeuw kwam het Westen in aanraking met het boeddhisme. Het is nu de snelst groeiende leer met meer dan een miljoen volgelingen.
Toevlucht nemen en geloften:
Wie officieel boeddhist wil worden neemt toevlucht in een tempel of bij een leraar in de
"drie juwelen" namelijk de Boeddha, de dharma en de sangha. In elke tempel heeft men
daar wel een eigen ceremonie voor.Voor de lekenboeddhisten gelden vijf geloften (panchasila). De geloften zijn:
1. Niet te doden (geweldloosheid);
2. Niet te nemen wat niet gegeven wordt;
3. Geen valse taal te gebruiken;
4. Geen seksueel wangedrag;
5. Geen gebruik van bedwelmende middelen.
Voor monniken en nonnen gelden veel meer geloften, die stapsgewijs in opeenvolgende hogere wijdingen worden gedaan.
Sangha:
Desangha is de naam voor de kloostergemeenschap van nonnen en monniken in de
oudste boeddhistische traditie (nu theravada genoemd). Het boeddhisme beschouwt het monnikenleven
als de ideale vorm van leven. Wie toetreedt tot de
sangha, geeft het wereldse leven op om zich volkomen te wijden aan de
dhamma. Men kan zich dan losmaken van alles wat de mens aan zijn leven bindt en op de meest gemakkelijke wijze inzicht verwerven. De monniken en nonnen voorzien niet zelf in hun levensonderhoud maar worden ondersteund door lekenvolgelingen. Uit de
sangha ontwikkelen zich de leraren, die in staat zijn om
dharma uit te leggen, de meditaties te begeleiden en de rituelen te doen, die bij allerlei gelegenheden gebruikelijk zijn.
Previous Page
Next Page
Page 3/4
*
Met dank aan mevrouw Joke ter Horst,
secretrais Stichting Vrienden van het Boeddhisms voor haar bijdrage.