Kathak is de klassieke dans van Noord-India en is als enige stijl
beïnvloed door twee culturen: de hindoeïstische en de
islamitische. In de hindoetempels werden vroeger de oude religieuze
verhalen beeldend voorgedragen door Kathakar
brahmanen. Hun zang en recitatie werd ondersteund door mimiek en
gebaren. Deze professionele verhalenvertellers gingen later ook
optreden aan de hoven van maharaja's en de paleizen van
grootgrondbezitters. In de tijd van de Moghulvorsten werden
veel Perzische invloeden aan deze vorm toegevoegd en zo
ontwikkelde de kathakdans zich tot zijn huidige gestileerde
vorm, waarin abstracte ritmische patronen een grote rol spelen.
De dans is vol afwisseling, krachtig, vloeiend en flitsend.
Kenmerkend zijn de pirouettes en het ritmische
voetenwerk, geaccentueerd door enkelbellen. Het verschil met
de meer verhalende bharata natyam is dat het grootste deel
van een uitvoering van kathak uit pure dans zonder verhaal
(Nritta) bestaat. Het gaat met name om het ritmespel
en dansplezier. Dit aspect is hoofdzakelijk aan de islamitische hoven
ontwikkeld, waar aan de dans meer subtiliteit werd toegevoegd.
In kathak worden in het bijzonder twee emoties in de expressie
onderscheiden: moed (vir rasa) en het flirten met de koning of met het publiek
(sringar rasa).
Men zegt dat de zigeuners de dans uit India in westelijke richting hebben
meegenomen. Er zijn verbindingen met de flamenco te leggen, die zich
voordoen in gevarieerd en pittig voetwerk en het maken van pirouettes.