Indian classical music and musical instruments

top_santur.jpgtop_instrumenttop_tabla.jpg

Indian Music Tradion


Indian Musical Instruments
140_kanjira.jpg
Kanjira
De kanjira is een kleine tamboerijn met slechts een schel, hij is bespannen met een dun slangachtig vel. Dit vel wordt voorafgaand aan het bespelen licht bevochtigd zodat het iets slapper gaat staan. Door de kanjira in een hand te houden met de vingers tegen het vel aan kan men door de vingers op het vel te drukken de spanning hiervan veranderen waardoor een toonverschil ontstaat bij het bespelen van dit vel met de andere hand.
Morching 
Morching betekent mondharp. Het is een sleutelvormige boog, waarbinnen een stalen stripje bevestigd is. Het instrument wordt tussen de lippen tegen de tanden gehouden. Door het harpje met de linkerhand vast te houden en het stalen stripje met de rechterhand heen en weer te bewegen ontstaat een trilling. Hierbij fungeert de mond als een klankkast die groter en kleiner gemaakt kan worden zodat hoge en lage tonen kunnen worden voortgebracht; ook kunnen er binnen de mond nog bepaalde trillingen worden opgewekt.
70_mridang.jpg
Mridangam
De mridangam is een trommel. Waar in de Noord-Indiase muziek de tabla wordt bespeeld, wordt in de Zuid-Indiase muziek de mridangam gebruikt. 

Dit ritme-instrument van Zuid-India is waarschijnlijk India's oudste trommel. Deze trommel werd reeds vermeld in de Bharata’s Natyasastra, tussen de tweede eeuw voor en tweede eeuw na Christus. De legende wil dat hij door Brahma werd gecreëerd als begeleiding voor de dans van Shiva. 

De trommel is van hout gemaakt. Het is een tweezijdige trommel, aan weerskanten bespannen met huid. Midden op het vel, dat met de rechterhand wordt bespeeld, bevindt zich een zwarte stemmassa, die evenals bij de tabla verschillende extra klankmogelijkheden toelaat. De diepe tonen worden geproduceerd op het grotere vel dat met de linkerhand wordt bespeeld. Dit vel heeft geen permanente, zogenaamde stempasta, maar wordt voor elke uitvoering met een meelpapje op de juiste toonhoogte gebracht.
100_pakhwaj.jpg
Pakhawaj
De pakhawaj is een grote tweezijdige trommel, aan weerskanten bespannen met huid. De pakhawaj heeft een diepere zachtere klank dan de tabla en is vanouds het ritme-instrument voor dhrupad.
90_santur.jpg
Santur
De voorloper van de santur werd in het oude India "shata tantri vina" - honderdsnarige luit genoemd. De oorsprong van dit instrument ligt in Perzië waar het de naam "santur" (sant = honderd, tur of tar = snaar) draagt.

In diverse andere landen vindt men gelijksoortige instrumenten. In Hongarije de cimbaal en in Griekenland de santuri. Aangenomen wordt dat rondtrekkende zigeuners voor deze verspreiding gezorgd hebben. 

In Kashmir in Noordwest-India is de santur al eeuwenlang een populair instrument. Het wordt daar onder andere gebruikt bij begeleiding van zang. De santur wordt bespeeld met een paar lichte hamertjes, gesneden uit walnotenhout. De klank doet denken aan piano en harp.
175_sarangi1.jpg
Sarangi
De Sarangi is een snaarinstrument dat met een strijkstok wordt bespeeld. Het telt drie darmsnaren die in dikte variëren, met daaronder ongeveer 38 metalen resonantiesnaren, die zorgen voor de karakteristieke echoklank van dit instrument. De noten worden voortgebracht door het glijden van de nagels tegen de zijkant van de hoofdsnaren, dus niet door druk van de vingertoppen op deze snaren, zoals bij westerse strijkinstrumenten.

Oorspronkelijk werd de sarangi, in een zeer eenvoudige versie, gebruikt bij volksmuziek, waar het als ondersteuning en het navolgen van de zangstem funktioneerde. In de 16-17e eeuw, toen de muziekcultuur opbloeide aan de hoven van de Moghulvorsten, werd de sarangi een ook door de elite gewaardeerd begeleidingsinstrument.
80_sarod.jpg
Sarod
De sarod is als snaarinstrument ontwikkeld uit de rabab van Afghanistan. De sarod is korter dan de sitar en hals en klankkast gaan geleidelijk in elkaar over. De klankkast is van teakhout en bedekt met geitenhuid. Bovenaan de hals is meestal een extra metalen resonator bevestigd. Er zijn 15 resonantiesnaren en 10 speelsnaren, die worden getokkeld met een van kokosnoot gemaakt plectrum. De sarod heeft geen frets (ribben), maar een metalen toets, waar de vingers overheen kunnen glijden.

Previous page               Next page